LANGS OVERIJSSELSCHE VECHT, BENEDEN-REGGE EN HEI IN BLOEI (20 tot 22-8-2019)
Als je voor de 172ste keer met Meewind op de fiets stapt dan heb je veel dingen al eerder meegemaakt. Toch blijf je ook altijd zaken tegenkomen die je voor het eerst beleeft en die je behoorlijk uit het lood kunnen slaan. Om de stemming er in te brengen, open ik deze reportage met drie rariteiten. Nooit verbleven wij in een hotel waar je na 12 uur ’s middags alleen nog naakt kunnen zwemmen, omdat het zwembad vanaf dat moment is opgenomen in een saunaomgeving. Hoe kan je je kamersleutel zonder bikini fatsoenlijk opbergen? Nooit eerder ook fietsten wij met kronkelsturen, met hoge grepen waarmee je fijn fietst en lage grepen om te remmen. Bij de gangbare fiets, hoef je niet van greep te wisselen om te kunnen remmen, als jullie mij nog kunnen volgen. En dan was daar de boerderijwinkel of winkelboerderij in Diffelen, waar alles van asperge was: aspergejam, aspergebitterballen en asperge-ijs. De vrouw die zag dat wij dit vreemd vonden, vroeg waar wij vandaan kwamen. Uit Amsterdam, zeiden wij. ‘Nou,’ reageerde zij prompt, ‘daar wil ik nog geen klomp hebben staan’.
Dag 1 De Vecht stroomafwaarts
Als je geen auto hebt, bereik je Ommen met diverse treinen. Eerst stap je over in Lelystad en daarna in Zwolle op een trein van de blauwe electrische Vechtdallijnen.
Hotel Paping ligt naast het station. Na de koffie stapten we op de gekke groene Hampshire fietsen. Tonja was zo wijs geweest haar eigen Amsterdamse fiets op een rek achterop Martijns BMW mee te nemen. Zij is zelf, vanwege de wind, binnen in de auto gaan zitten.
Vanuit het hotel reden we direct het landgoed Het Laer op. Daarna langs Ada’s Hoeve en over de Reggebrug naar Vilsteren. Over de Vilsterse Allee zoeven we zuidwaarts. Daar is al de eerste hei: het Vilsterse Veld. Kort daarna, op de Bosrand-weg, valt de eerste en laatste bui van Meewind 172. Dan wil je schuilen bij herberg De Witte Gans, maar die houdt op dinsdag zijn rustieke deuren potdicht.
Dan maar door naar Hoonhorst, te klein voor een eigen postcode, maar des te bekender van zijn wilde sproeifeesten en zijn achtkantige stellingmolen op betonnen voet Fakkert. Daarnaast is het goed toeven in Agnieta’s gelagkamer van Zaal Kappers. We bestellen kappertjes. Over de Papenallee peddelen we door naar Dalfsen. We laten het dorp aan de overkant van de Vecht liggen en rijden over de kronkelende dijk door naar kasteel Rechteren. Daar besluiten we of het lukt om van Hessum naar Welsum te komen. De oversteek van de Vecht maken we met het Haerster voetveer. Dat is een op zonne-energie varende kabelpont, waarmee je jezelf overtrekt naar gene zijde. Onze acht fietsen kunnen we in één keer meevoeren.
Door een afwisselend gebied – bos en wei – fietsen we langs de noordkant van de Vecht over Varsen terug naar Ommen. Daar wachten het blote saunalandschap, de gratis borrelplank en het tweegangen verras-singsdiner – iets zalmachtigs en varkenshazerigs – met een fraaie Paping-ijscoupe toe.
Dag 2 Regge en heiden
Over het spoor slaan we direct linksaf en rijden over de landelijke Bergweg naar Besthmen. Voor kasteel Eerde nemen we echt de tijd. Dubbele grachten, monumen-tale lanen, versierde bosvlakken, dubbele boogbruggen en hoekpaviljoens, de spiritua-liteit van Krishnamurta en de Quakers, de roofridders en de Van Pallandts, de witte krentenbloesem (alleen in mei), het is allemaal niet niks. Maar de Eerder Achterbroek wacht. Bolle akkertjes, oude waterputten, huifkarverhuur en meanderende beekjes.
We hebben koffie verdiend, maar het mooie terras op de Brink van Den Ham (gemeente Twenterand) gaat pas om elf uur open. We wijken uit naar Kaptein, uw warme bakker sinds 1934. De klapstoeltjes staan uit in de tuin, het privépriivaat mag gebruikt en krokantere Hammelaartjes savoureerden wij nog nergens.
Langs de ijsbaan en de Linderbeek bereiken we de Beneden-Regge. We kiezen het fietspad langs de rechteroever en rijden luttele kilometers zuidwaarts. Dan over de Greveldijk naar Lemele. We beklimmen de steile, zestig meter hoge Lemelerberg en koelen af op het schaduwrijke terras van het gelijknamige theehuis. En dan roepen de uitgestrekte heidevelden met de parmantige conifeer die jeneverbes (juniperus communis) heet, alles in volle bloei, een paarse zee zover het oog reikt. We binden de fietsen aan bomen en zetten het op een wandelen.
We lopen langs de stenen leeuw naar de hoger gelegen Archemerberg en keren langs het ravijn terug. Het is ook een stukje van de elfde etappe van het roemruchte Pieterspad. (Toos Goorhuis vroeg mij indertijd of ze haar pad via de Veluwe of via Salland moest laten lopen en ik adviseerde haar toen in ieder geval de Archemer- en Holterberg en het Montferland in het traject op te nemen).
Na de wandeling eten we een hapje, suizen de Lemelerberg af en rijden over de Oude Raalterweg terug naar Giethmen, alleen al vanwege het idyllische witte Giethmenerkerkbrugje over de Regge. Enkele waaghalzen gaan nog wat zandpaden beproeven en keren via de Wolfskuil en de ijskelder van Huize Het Laer terug naar het rolstoeltoegankelijke Paping.
Dag 3 alweer
De bovenloop van de Vecht is vandaag aan de beurt. Over Zeesse naar het pittagoreske buurtschap Junne, waar je over een stuw met vistrap de Vecht over kunt. In Stegeren nemen we de Watersteeg en de Landsweg en komen zo in het Diffelerveld, dat tegenwoordig een bos is van de houtvesterij Hardenberg. In Diffelen drinken we filterkoffie bij Het Nijenhuis, een aspergeboerderijwinkel met terras.
Langs de rechteroever van de Vecht rijden we naar Rheeze, waar bij de voorverkenning de bodemplaat van de auto losliet, die bij garage Veurnink weer werd vastgezet. In het esdorp Rheeze maken we een rondje over de Brink, langs de belten en de monumentale boerderijen met schild- en zadeldaken, wolfsschilden en gevelvlechtingen. Bij de schitterende Rheezerkamer zijn alleen koffie en tosti’s en voor veel Meewinders is dat geen volwaardige lunch.
Dus trekken we verder, met een traag kabelpontje over de Vecht naar Oud-Bergentheim waar de straat is opgebroken. Uiteindelijk bereiken we cafetaria Mainbarg, wat Saksisch is voor Mariënberg. Daar neemt Tonja een Triostick, Sjerry een Sjoarmarol, Patricia een Pikanto, Martijn een Mexicano, Francine een Eierbal, Hilde drie Hotwings en Jan een verdiende Berehap met Joppiesaus. Na dit voedzame intermezzo zetten wij koers naar het buurtschap Beerze met zijn beschermde hallenhuisboerderijen. De belten heten hier bulten en dat zijn het ook.
Het is nog acht kilometer naar Ommen. Alleen langs de spoorlijn rijden is te saai. We rijden nog even over wat ongemakkelijke (boomwortels!) maar fraai slingerende bospaden naar de Sahara, die heerlijke speelplaats van stuifzandvlaktes, waar je vanaf kunt buitelen en enorme takkenhutten kunt bouwen. We drinken nog een glas op het terras van het hotel, maar dan zit het er toch echt op.
Behalve voor Martijn die na het uitrijden van Erve Paping, keihard achterwaarts frontaal wordt aangereden door twee onstuimige pottenkindjes, die van de weg gedrukt worden door hun lesbische zuster, die achter het stuur van Syntus-bus 81 uit Almelo zit en de bocht naar het station te kort genomen heeft. Martijns bolide is rijp voor de sloop. We rijden er voorzichtig mee terug naar Amsterdam, maar de klap is zo hard aangekomen, dat Tonja’s fiets op het achterrek levensgevaarlijk scheef is komen te hangen.
Meewind 172 werd op 20, 21 en 22 augustus verreden door (ik gebruik de paspoortnamen van de receptie) Francina en Hillegonde, Patricia en Johannes, Antonia en Maarten en Gerardina en heur bevallige Jan Huibert. Dit octet deed achtereenvolgens de volgende brink-, es-, en kerkdorpen aan: (dag 1) Vilsteren, Hoonhorst, Rechteren, Hessum, Welsum, Varsen, (dag 2) Besthmen, Eerde, Den Ham, Lemele, Giethmen, (dag 3) Zeesse, Junne, Stegeren, Diffelen, Rheeze, Oud-Bergentheim, Mariënberg, Beerze en Ommen. In totaal toch al gauw pakweg zo’n 100 kilometertjes.
Dit was de tweede en laatste driedaagse Meerwind van 2019.
Comments