DRIE DAGEN DINKELEN EN GRAPPA GORGELEN (30-7- 2019)
De eerste fietsdag (23 km), 30 juli 2019, viel samen met de crematie van Agnes Houët op Rusthof in Amersfoort. Daardoor fietsten Karel, Jan & Brigitte, Francine en Robert niet mee naar het Duitse achterland van Lattrop, dat gedomineerd wordt door de foeilelijke stad Nordhorn. Gelukkig waren er nog acht onversaagden over om de hitte van 30 graden te trotseren.
Om negen uur vertrokken we van Welling met twee auto’s (van Herman met Hilde, Ina en Han en van mij met de Van Frankenhuijzentjes en de knappe Patries) naar het verre Lattrop, zeven kilometer achter Ootmarsum. Uitvals-basis vormde dit keer landgoed De Holtweijde, zo’n hotel met even grote kwaliteiten als stomme mankementen. Het lag prachtig, de suites waren schitterend, de keuken was goed en veeboerin Sanne met het korte staartje was fantastisch, maar o, o, o.wat lieten bediening en receptie een steken vallen.
Er was zo’n ober die zijn klanten haatte. Wilt u wat water brengen? Nee. Mag ik wat nootjes? Nee. Zijn collega die dat hoorde, kwam dan met nootjes en zei dat hij die verstopt had. De friet pas brengen als de tafel wordt uitgedekt. Mag ik een sleutel want mijn vrouw slaapt al. Nee, dat kan alleen via de duty manager. Op een gegeven moment was er geen jenever. GEEN JENEVER. In een hotel met honderden gasten. Bij de Postelhoek liepen ze gewoon even naar de bakker in het dorp toen het brood op was.
Ook zo mal. Iedereen moest elke dag zijn fietssleuteltje inleveren. Waarom? Om overzicht te houden. Maar wat is er nou fijner dan om dié fiets drie dagen te mogen houden, waarvan je stuur en zadel de eerste dag met de imbussleutel op je afwijkende lichaamsbouw hebt ingesteld. O ja, en dan had je ook nog dat het toilet niet naast het bidet stond, maar in een aparte ruimte. Ik ga de ellende die daaruit kan voortvloeien, met de klemtoon op vloeien, hier niet verder uitwerken. Genoeg geFritsBomd.
Na de heerlijke gratis koffie met krentenwegge fietsten we van De Holtweijde op een slechte en verouderde kaart van het hotel – geen schaal, geen legenda, verkeerde straatnamen en knooppuntnummers – richting Lage, net over de Duitse grens. Ik had weinig vertrouwen in de te korte Dikke Bomenroute of de te lange Stuwwallenroute, fietste liever op eigen kompas.
Lage werd niet bereikt, want de overgang over het Dinkelkanaal bleek te bestaan uit een stenenspoor door het water dat onmogelijk fietsmatig kon worden overwonnen. Heel erg was dat niet, want in Lage is – wel beschouwd – niets te doen. Maar Duitsland heeft tussen Twente en Coevorden een lelijke hap uit Nederland genomen en daar wil je toch iets van zien.We keerden terug over een al te mul zandpad naar het rijksmonument Huis te Brecklenkamp, een havezathe waar je een vermoeden van kon zien liggen aan het eind van een statige oprijlaan.
Bij de Pisspott, een vennetje van niks, staken we opnieuw de Duitse grens over om koelte te zoeken in Forst Bentheim, genoemd naar het graafschap, waarvan Nordhorn de Kreisstadt is. Langs het klooster Frenswegen en de oevers van de Vecht (waar Meewind later in augustus, maar dan veel verder stroonafwaarts opnieuw zal langs fietsen) staken we door naar het hart van Nordhorn. Van de bombardementen op Nordhorn heb je het minste last in het oude, schaduwrijke park, waar het prima toeven is in bistro ‘Freizeit im Stadtpark’. Knappe deernen overspoelden ons aldaar met ijscoupes en Stiefels Weissbier. Om drie uur keerden wij terug naar Twente. Over de Potsdamm, de Poolweg, het Grenzpfad en om de Bergvennen heen.
’s Avonds aten wij gedertienen aan een tafel in een uithoek met gordijnen aan de buitenkant een wonderlijke mix van huismenu’s, gastronomische menu’s en ANWB-Bib Gourmands, terwijl nogal wat mannen hun eigen favoriete Gigondas, Spätburgunders en rosés lieten aanrukken, waarna de Grappa di Barolo en di Barbera elkaars bestaansrecht gingen betwisten. Het was bar en boos, waarna de ver weg gelegen huisjes nog op de tast gevonden moesten worden en men de verkeerde sleutels in elkaars deuren stak.
De tweede dag (32 km)
Veel minder warm, lekker fietsweertje, fijn fris windje. Einddoel was nu natuurgebied Lutterzand, waar weer korenbloemen waren en orgiën van springbalsemien. Maar eerst kronkelden we over de Lattropperstraat en Noord-Deurningen naar het Huis Singraven (al vermeld in 1381) aan de Dinkel op zijn mooist.
We drinken koffie bij de Watermolen, Han water bij de koffiemolen, en laten het arboretum links liggen. Door naar Denekamp om de pinpassen op te laden (Herman), tandpasta te kopen (Jan van F.), een blik te werpen in de heilige Nicolaaskerk (al genoemd in 1276) (Margit) of wat over de markt te kuieren (weer anderen). Maar dan door naar Berghum, Mekkelhorst, Punthuizen en Lutterzand, tegen de Duitse grens.
Tosti’s in een huisje in het bos, gerund door twee boerinnen uit de buurt. En voorts west-waarts naar De Hooge Lutte, een afdaling langs de Populierenweg, tot in het Roo-derveld dat uitkomt bij Havezathe annex theehuis Het Everloo, waar de witte bieren schuimen.
Met de wind in de rug drijven we terug naar Lattrop. Alleen het kanaal van Almelo naar Nordhorn is nog spelbreker, daar kan je bij Voltherbroek niet overheen, de Twelweg loopt hier dood. We kiezen een ophaalburg een stuk oostelijker en van daar ben je in een wip in Tilligte en via de Grutto- en Binnenbroekweg is de Holt-weijde of de Woltheijde dan niet ver meer. Onweer in de verte, dreiging van regen, het terras is ontruimd, de deur naar het terras zit op slot, dus weer aan de grote tafel en weer ‘drie gangen gastronomisch’ met liters wijn, Bru bruis, huisgemaakte friet en gemengde salade, na massages, welness en zwempret.
Dagje drie (27 km)
Weer gedoe. Er zijn geen fietsen gereserveerd voor de derde dag. Maar ik zie ze staan. Ja, maar ze staan niet gereserveerd voor onze groep en dat kan pas na 9 uur worden opgelost. Maar het klopt niet, want ze waren wel gereserveerd en dat is ook bevestigd in mails. Dus geklungel. Om 9 uur blijkt dat ze toch gereserveerd zijn. Ergernis, amateurisme.
Karel haakte vandaag af en ook de restgroep van twaalf bleef niet in tact. In het Springendal verkoos een aantal vrouwen een bezoek aan toeristenfuik Ootmarsum met bloemenexpo boven een voortzetting van de zware fietstocht door onbarmhartig terrein. Alleen Francine en Patricia volgden de vijf mannen die over Hooidijk, Streu-weg en Schaapskooiweg doorbeulden naar het schitterende Dal van de Mosbeek met orchis, ratelaar en koekoeksbloem, waar zie je die nog?
Net als bij Meewind 142 was het daarna goed toeven op het terras van kegelcentrum Nijhuis in Mander. Geen be-stelling was voor de oude Nijhuis te zot. Hij was trouwens blij dat de rode Femke Halsema Twente verruild had voor ‘Pjongjang aan de Amstel’. Weer wacht ons zwaar terrein, dit keer de wonderschone Zuidelijke Vasserheide.
Daarna zakken we in mum van tijd de Vasserweg af naar Ootmarsum. Het trof niet. Ootmarsum was hel. De don-derdagse Siepelmarkt van oude ambachten. Je kon er over de hoofden lopen. Drukker dan de Kalverstraat op zaterdagmiddag. Gelukkig weinig westerlingen. Bijna uitslui-tend volk uit de directe omgeving. Mannen in bontgeruite blouses met korte mouw, vrouwen in ruimvallende jurken met brede horizontale banen. Wegwezen. Op zoek naar een rustige lunchplek, die snel werd gevonden. Het buurtschap Oud Ootmarsum ligt op een steenworp en daar smaakten de spekpannenkoeken in de tuin van de Postelhoek als vanouds. Bierviltjes over flessen en glazen, tegen de wespen.
Van Ootmarsum terug naar De Holtweijde was – met de wind in de rug – een fluitje van een cent. Rond zessen zat een groot deel van de groep al weer te pimpelen bij Welling, je weet wel.
Comments